Het is voor de petfood producent toegestaan om ingrediënten op de verpakking te categoriseren. Dit wordt door vaak gezien als een manier om laagwaardige grondstoffen in voeding te verwerken, zonder deze expliciet te vermelden. De categorie waar de meeste argwaan over bestaat is ‘vlees en dierlijke bijproducten’. Door onjuiste informatie in diverse media wordt de consument ervan overtuigd dat deze categorie alle mogelijke bijproducten van de vleesverwerkingsindustrie omvat. Dit komt mede door het feit dat dierlijke bijproducten voor het gemak slachtafval wordt genoemd. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid over wat dierlijke bijproducten in honden- en kattenvoeding echt zijn.
Slachtafval omvat een breed scala aan producten en is deels subjectief. Wat de één als hoogwaardige grondstof ziet, ziet de ander als afval. In diverse culturen wordt varkenshoofdvlees beschouwd als iets lekkers. In de Nederlandse supermarkten zal je geen varkenshoofden in de koeling tegenkomen. Foie gras (gebakken ganzenlever) is in Frankrijk één van de bekendste delicatessen. De gemiddelde Nederlander moet er niet aan denken om een lever te braden en dit aan het gezin voor te schotelen. Om esthetische en/of antipathische redenen eet de Nederlandse consument geen of weinig orgaanvlees. Alle dierlijke producten die de (Nederlandse) consument niet consumeert, worden gezien als slachtafval. Het overgrote deel van het orgaanvlees vanuit de slachterij gaat dus niet naar een vleesgrossierderij, maar naar de petfood industrie. De juiste benaming van deze producten is ‘dierlijke bijproducten’. Het echte slachtafval wordt verwerkt als biodiesel of gaat naar verbrandingsovens.